Vrouwen op Scheveningen
Vrouwen op Scheveningen Foto: Dick Teske

"Scheveningse vrouwen waren heel zelfstandig"

Op 8 maart is het internationale vrouwendag en wat zou een beter moment zijn dan om op die datum een boek te presenteren dat zich richt op de vrouwengeschiedenis op Scheveningen. Een boek, dat het eerste van zijn soort is en hopelijk een belangrijk startpunt vormt voor verder onderzoek. Auteur en geschiedenisstudent Sjors Stuurman, waagde zich aan de taak en kijkt met trots naar het resultaat: een overzichtswerk dat een beeld schetst van het leven van sterke, zelfstandige vrouwen op Scheveningen tussen 1830 en 1960, geïllustreerd met prachtige foto’s.

Sjors is opgegroeid in Vlaardingen, dat ook een rijk visserijverleden kent. Via zijn studie geschiedenis in Leiden, waar hij zich eerder al richtte op maritieme geschiedenis van Scheveningen in de 19e eeuw, werd hij door Henk den Heijer – die in de redactie zit van de Historische Reeks van Scheveningen –, gevraagd om het boek Vrouwen op Scheveningen te schrijven. "In eerste instantie had ik het idee dat het om een artikel ging, maar dat bleek een boek te zijn", lacht Sjors. "Ik had daar wel interesse in."


Onderzoek

Het onderzoek voor het boek bleek lastiger dan verwacht. "Het boek is echt tot stand gekomen door uren in het archief te zitten speuren, het was proberen naalden in hooibergen te vinden. Want wat je merkt, is dat archieven gedomineerd worden door mannen. Alles wat zíj deden werd (door hen) opgeschreven, maar heel weinig van wat vrouwen deden werd genoteerd. Het was dus echt zoeken naar net dat ene werkbriefje van een vrouw aan een directeur of iets vergelijkbaars, als opstapje om weer verder te komen", vertelt de auteur.


Gelukkig bood het Haags Gemeentearchief een goede opstap. "Zij stelden een bestand van 1,8 miljoen namen ter beschikking, dat heb ik gefilterd op een lijst van 129 typisch Scheveningse achternamen, die ook achter in het boekje staan, zoals Pronk, Den Heijer, Spaans en van der Toorn. Daaruit kwamen uiteindelijk weer 7000 vrouwen geregistreerd met een beroep naar boven, waarmee ik kon kijken hoeveel vrouwen er nou welk beroep uitoefenden in die tijd." Wel plaatst Sjors een kanttekening bij deze methode. "Waarschijnlijk was het aantal werkende vrouwen veel groter, maar dat is niet geregistreerd. Maar uit deze informatie kan je wel enigszins de verdeling halen, van hoeveel vrouwen verhoudingsgewijs welk werk deden."


Vooral trouwaktes bleken veel waardevolle informatie te bevatten. Daarop stond niet alleen het beroep van de bruid op het moment dat ze trouwde, maar bijvoorbeeld ook wat haar moeder of vader deed. "Maar bij veel vrouwen stond ook hier geen beroep, terwijl ze waarschijnlijk wel een beroep hebben gehad, want ze moesten meehelpen in de kostwinning van het gezin. Met alleen het loon van de vissersman redde de meesten gezinnen het niet."


Dienstbode of nettenboetster?

De vrouwen moesten, wanneer de man op zee was, aan het werk om brood op de plank te krijgen. "Wat heel interessant is", vertelt Sjors, "is dat we Scheveningse vrouwen eigenlijk kennen als vissersvrouwen, maar verhoudingsgewijs werkten de meeste vrouwen als dienstbode in huishoudens – dat was een veel grotere inkomstenbron. In Den Haag, de regentenstad om de hoek, was veel vraag naar huishoudsters. Dat was de grootste bron van werkgelegenheid."


Daarna komt dan de visverwerking en alles wat met de visserij te maken heeft: nettenboetsters, haring speetsters (vrouwen die haring op een stokje rijgen om te drogen of roken), visloopsters (die vis van de afslag, die eerst op het strand was, naar de haringhandelaar brengen) en visverkoopsters, die ofwel ventend langs de huizen gingen of eventueel op de Haagse vismarkt stonden, legt de auteur uit.


In de 19e eeuw komt Scheveningen op als badplaats, vrouwen vonden vanaf die tijd dan ook werk als badvrouw of kamermeisje maar ook als verkoopster op het strand. Daar verkochten ze geen vis (want dat stonk te erg), maar kleine hebbedingetjes. Daarnaast had je natuurlijk ook nog de overige beroepen, zoals naaisters, onderwijzeressen en vroedvrouwen.


Zelfstandigheid

"Wat je dus ziet is dat die Scheveningse vrouwen heel zelfstandig waren in de 19e en begin 20ste eeuw, maar dat ze dat zelf doodnormaal vonden. De mentaliteit was: het is nou eenmaal zo, dus je doet het gewoon", aldus de auteur. Een citaat van ene mevrouw Vrolijk in het boek legt die mentaliteit mooi uit: ‘Ja mens, dat was je gewend van jongs af aan. Dat zie je thuis ook. Die vader ging naar zee, de moeder zorgde voor de kinderen, daar groei je helemaal in. Je wist dat je voor je gezin stond.' Deze nuchterheid is typerend voor hoe de Scheveningse vrouwen zelf dachten over hun zelfstandigheid, vertelt Sjors. "Het was normaal voor hen. Maar als je die zelfvoorzienendheid vergelijkt met vrouwen uit Den Haag, waarvan de mannen niet naar zee gingen, dan was dat daar totaal niet zo. De vrouw zorgde daar wel voor de kinderen, maar deed niet óok nog de financiën en zorgen dat er weekgeld werd opgehaald om boodschappen te doen. Op Scheveningen deden vrouwen dat wel, ook al mochten ze dat officieel niet, omdat ze binnen het huwelijk handelingsonbekwaam waren. Wist je dat dat pas in 1957 is opgeheven? Hoewel de vrouwen zich moesten handhaven in een mannenwereld, was het op Scheveningen toch meer zo dat de vrouwen de boel draaiende hielden, terwijl hun mannen op zee waren."


"Het beeld waarmee ik hoop dat mensen achterblijven na het lezen van dit boek is dat het een boek is met verhalen van vrouwen over vrouwen. Waaruit wat mij betreft naar voren moet komen dat Scheveningse vrouwen echt hun best deden om het gezin draaiende te houden, ook in hele moeilijke tijden en dat ze zich heel sterk moesten opstellen om dat allemaal voor elkaar te krijgen."


Het eerste exemplaar van Vrouwen op Scheveningen, Van nettenboetster tot redersweduwe, wordt op 8 maart aangeboden aan stadsdeeldirecteur Mendy van Veen in Muzee. Het boek is verkrijgbaar bij Muzee of via de lokale boekhandel.


                                           Tekst: Sophia van Tol

Afbeelding