Afbeelding
Foto: Martha de Jong-Lantink

Stichting Duinbehoud: "Op de bres voor het konijn"

Het gaat slecht met de konijnen in de Scheveningse duinen. Waar natuurbeschermers in de eerste helft van de vorige eeuw nog spraken over een ware konijnenplaag in de duinen, moet je nu goed zoeken om het laatste konijn te ontdekken. De natuur heeft eronder te lijden, zegt Stichting Duinbehoud.

Konijnen wonen al sinds de veertiende eeuw in de Nederlandse duinen en ze vervullen een nuttige functie in de duinen. Een duingebied met veel konijnen is vaak ook een duingebied met een hoge biodiversiteit. Door hun “graas”-werk houden konijnen de plantengroei kort en ontstaat er een soortenrijke en kruidenrijke vegetatie. Het graven van holletjes en kuiltjes brengt vers en soms kalkrijk zand naar boven, waardoor er allerlei milieuverschillen ontstaan in de duinen. Het gevolg hiervan is, dat er allerlei groeikansen ontstaan voor verschillende plantensoorten. 


De eerste klap voor de konijnen kwam in de jaren '50 van de vorige eeuw met de introductie van myxomatose. Dit is een virusziekte waar vooral Europese konijnen zeer gevoelig voor zijn. De tweede klap voor de konijnen kwam in de jaren '90 van de vorige eeuw met de komst van het Rabbit Haemorrhagic Disease Virus (RHDV). De ziekte is voor het eerst in 1984 waargenomen in China en dook in 1989 in Europa op. In korte tijd werd de konijnenpopulatie in de duinen, die zich net weer een beetje begon te herstellen van de myxomatose, gedecimeerd.


Er zijn inmiddels natuurbeheerders die maatregelen nemen om het konijn te helpen bij het overleven in het duingebied. Ook heeft een team van deskundigen de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar welke maatregelen kunnen helpen bij herstel van de konijnenpopulatie. 

Zo wordt er her en der rondom konijnen burchten gemaaid, zodat er voedzame grassen en kruiden kunnen gaan groeien. En in hele open duingebieden worden soms takkenbossen geplaatst om schuil mogelijkheden te bieden tegen rovers als de vos. Een andere maatregel is de herintroductie van konijnen in duingebieden waar het konijn geheel verdwenen is.