Afbeelding
Foto: Henriette Guest

Een Haags eerbetoon aan Bolland & Bolland

Een plaquette met deze songtekst is afgelopen vrijdag in het centrum van Den Haag door cultuurwethouder Robert van Asten onthuld, als eerbetoon aan Rob en Ferdi Bolland die wereldwijd meer dan 67 miljoen platen verkochten met hits als ‘Rock Me Amadeus, Jeanny en In the Army Now. De Scheveninger sprak na afloop van de hommage met de broers, waarbij hun Scheveningse jaren natuurlijk niet onbesproken bleven.

Op initiatief van Henk Augustijn (de kunstenaar die verantwoordelijk is voor meerdere muurteksten van Haagse artiesten als Harrie Jekkers en Kees van Kooten) en met dank aan de Haagse Stadspartij, besloot de gemeente Den Haag de gebroeders Bolland te eren voor hun lange en zeer succesvolle carrière als artiesten, songwriters en producers. De acht regels op de muur aan de Veenkade komen uit ‘Misschien Huil Ik Niet Hard Genoeg', de laatste song die Rob en Ferdi schreven en opnamen nadat bekend werd dat Rob aan kanker lijdt en ongeneeslijk ziek is. "De erkenning van deze stad is een grote eer”, begint Rob. "Ik voel mezelf Hagenees. Hier ligt m'n hart. Ik ben niet voor niets een half jaar geleden weer teruggekomen. Ik woon hier om de hoek!”


Artistieke voldoening

De broers kijken met trots terug op hun prestaties. Ferdi: "Mensen zeiden vaak dat het heel makkelijk ging voor ons. Niets is minder waar. Voordat wij zo succesvol werden, hebben Rob en ik echt keihard gewerkt en gezwoegd als zangduo door heel Nederland. Het hele traject doorlopen, flink op ons bek gegaan ook. Des te meer kunnen we het nu waarderen.” Het duo somt de hoogtepunten op. Hun allereerste single bijvoorbeeld, of het conceptalbum Domino Theory. Rob: "Dit album is afgeleid van Apocalypse Now; ik was volledig gebiologeerd door deze film. In The Army Now was een van de tracks.” Ferdi: “De samenwerking met Falco in de jaren '80 bracht ons eindelijk wereldsucces. Nummer 1 in Amerika en Engeland. Vanaf dat moment volgde een aaneenschakeling van opdrachten over de hele wereld. De ene dag in een studio in Los Angeles en de andere dag shows in Duitsland en Engeland.”

“De chemie tussen ons is hetzelfde als bij Lennon en McCartney”, gaat Rob overtuigd verder. “Een natuurlijke bloedband bij ons, maar zij hadden dat ook: ‘eyeball to eyeball'.” Ferdi: “Continu sparren en elkaar uitdagen, aanmoedigen en verrassen. Maar ook elkaar aftroeven, hoor. Wij zagen het als sport: iedereen was de tegenstander. Hij (Rob) tegen mij en samen tegen de rest. Die anderen moesten we gewoon verslaan. En dat lukte: we hebben in aantallen meer verkocht dan wie dan ook in Nederland.”


Wereldburgers op Scheveningen

Opgegroeid in Zuid-Afrika, streken zij eind jaren ’60 als jonge tieners neer in Den Haag. Scheveningen speelt een belangrijke rol. Ferdi: “Als scholieren op het VCL wilden we maar één ding: op stap gaan! Optreden was leuk, maar we moesten op stap. We gingen naar Discotheek Belle Amie op de Pier van zanger Peter Tetteroo van de Delftse band Tee Set. Die nachten blijven mij altijd bij, zo goed waren ze. Met een flink stuk in ons kraag mochten wij van die Tee Set-boys DJ’en. En elke tien minuten werd er een verse Wodka-Tonic geserveerd. Dat zijn mijn mooiste herinneringen. ’s Ochtends wakker worden en niet beseffen waar ik was hahaha!” Rob vult aan: “We waren net uit Zuid-Afrika naar Nederland gekomen en hadden nog geen huis. Onze moeder en haar drie zonen konden toen terecht in een pension in de Renbaanstraat. Mooie tijden.”


Broederband

De moeder van Rob en Ferdi had een bijzondere levensmissie die de jonge jongens wel moesten volgen. Zij trok met haar kinderen naar diverse plekken op de wereld waar vader Bolland, die zijn gezin snel verliet, mogelijk woonachtig zou kunnen zijn. De broers ervoeren dit tweeledig. Ferdi: “Net als we vriendjes hadden gemaakt, vertrokken we weer naar de volgende stad waar dan ook ter wereld. Dat heeft ook veel goeds gebracht. Wij voelen ons wereldburger.” Rob: “Wij voelden de pijn van onze moeder: waar is mijn man? Ik begrijp haar. Een vader laat zijn kinderen niet aan hun lot over. Aan de andere kant was deze zoektocht een avontuur. We moesten onszelf zien te redden. Op school en in de buurt. Wij waren op elkaar aangewezen. Dat maakte onze broederband nog sterker.”

Los van die hechte band leiden de broers tegelijk, ook geestelijk, een eigen leven. Een lange periode hadden zij zelfs geen contact. Ferdi: “Wij zijn nu weer ‘reconnected’. Dat gaat als vanouds. Rob leeft bij energie en activiteit. Af en toe moet ik op de rem trappen; de helft van de week werken wij, de andere helft moet hij rusten. Alleen dan kan hij het aan. Onze samenwerking is geen rationeel proces; het is ontstaan. Ik heb mijn wereld met eigen projecten en Rob heeft dat ook. En in het midden doen wij ons ding samen.”


Toekomst

Robs gezondheid belet de broeders niet om plannen te maken. Rob: “Ik leef volledig in het hier en nu. Zo lang het kan, ga ik door.” Boezemvriend en voormalig Nachtburgemeester René Bom duidt de ziekte van Rob met een dosis zwarte humor: “Ik heb ‘m gezegd dat 'ie niet dood mag gaan vóór 14 oktober. Op 14 augustus speelt hij op het Haags Beat Festival en op 14 oktober neem ik hem backstage mee naar Amare voor het concert van The Zombies met zanger Colin Blunstone. Rob en Ferdi hebben vroeger met hem samengewerkt, vandaar.”

Naast de nieuwe single, die zowel een weerzien als een vaarwel betekent, werkt het duo aan een musical over het leven van Falco, die volgend jaar in Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland in première gaat. Het verhaal gaat dat de Oostenrijkse ster 'Rock Me Amadeus' en 'Jeanny' helemaal niet wilde doen. Ferdi: "Maandenlang hebben wij zijn manager gestalkt. Uiteindelijk ging hij overstag. Later beschouwde hij ons wel als godsgeschenk.”



Tekst: Alexander Serban

Afbeelding