Afbeelding
Sjaak Boone

Wat mijn vader nooit heeft geweten...

Ergens aan het begin van de jaren ‘60 van de vorige eeuw kwam mijn vader thuis met het bericht, dat hij opdracht ging geven om een schilderij te laten schilderen. Zijn broer Jo, die op circa 100 meter afstand van ons woonde, wilde er ook wel een hebben.

Beide broers hebben gedurende de oorlog bij een fabriek in Einsingen gewerkt, een klein plaatsje ten zuiden van Ulm. Het was dwangarbeid, dus niet leuk, maar de arbeiders werden over het algemeen goed behandeld. Zij kregen redelijk te eten en hadden betrekkelijk veel bewegingsvrijheid, waarbij zij buiten werktijd de fietsen mochten gebruiken, die eigendom waren van de fabriek.

Op één van hun fietstochten hebben zij het dorpje Blaubeuren bezocht. In dat dorpje staat een groot Benedictijner Kloostercomplex. De kapel van het klooster lag aan een vijver met blauw water, de Blautopf. De vijver staat in verbinding met een bron, die weer wordt gevoed door een onderaards grottenstelsel van onbekende omvang. De bron drijft verschillende watermolens aan van het kloostercomplex. Dat maakte zo’n indruk op de beide broers, dat zij een kleurenprentbriefkaart kochten. Aan een amateurschilder, aan wie zij de opdracht gaven, werd verteld dat hij die als basis moest gebruiken voor twee schilderijen.

Op een zeker moment was de opdracht afgerond en kwam de amateurschilder trots de twee schilderijen brengen. De broers moesten beslissen wie welk schilderij zou afnemen. Dat viel niet mee. Nog vele jaren later plaagden de broers elkaar door onvolkomenheden in het exemplaar van de ander aan te wijzen.


Blauw

Aan ons als oudste kinderen werd gevraagd om een mening over het nieuw verworven kunstwerk te geven. Mijn zusjes en ik waren van mening dat de schilder wel een heel opvallende kleur blauw voor het water van de vijver had gebruikt. Mijn vader verdedigde de schilder door de kleurenprentbriefkaart te laten zien. De kleur van de vijver zag er echt zo uit als op de prentbriefkaart, beweerde mijn vader, want hij had het zelf zo gezien. Jammer voor hem werden wij daar niet door overtuigd. Het schilderij werd boven de bank gehangen.

Toen in 1964 mijn oudoom Ment Floor Hus en zijn vrouw Marie Hus-Van der Zwan op bezoek kwamen, werd mijn jongste zusje Lidy op schoot gezet van mijn oudtante Marie. Ment Hus was koster geweest van de gereformeerde Immanuelkerk aan de Kranenburgweg. Hij was met zijn gezin in de jaren ‘50 naar Canada geëmigreerd. In 1964 brachten zij een nostalgisch bezoek aan hun geboorteplaats. Mijn broertje Kees zat naast de bezoekers op de bank. Ik mocht de foto maken en zodoende kwam het schilderij beter in beeld dan mijn ouders en de verre bezoekers. Helaas kwamen Ment en Marie in november 1965 allebei om het leven toen hun Volkswagen kever in Canada werd geschept door een vrachtwagen.

Toen mijn vrouw en ik even na de eeuwwisseling een bezoek brachten aan mijn neven en nichten in Canada, bezochten wij Emerald Lake in de Rocky Mountains. Daar kregen wij te horen dat de blauwe kleur van het meer werd veroorzaakt door de vele mineralen in het water. Ik zag toen in dat mijn vader wel eens gelijk kon hebben gehad met zijn observatie. De bron in Blaubeuren is één van de bronnen van de Donau en vandaar dat de ‘Schönen blauen Donau’ door Richard Strauss werd bezongen. Maar toen ik ooit de Donau in Wenen zag, was er geen spoortje blauw meer in te bekennen.


Baumann

Zelf was ik nooit erg veel bezig met mijn voorouders, al interesseerde ik mij wel sterk voor geschiedenis. Mijn vaders voorouders waren boeren afkomstig uit Zeeland. Van mijn moeders kant (Hus) waren er 17 generaties vissers, eerst uit Katwijk daarna uit Scheveningen. Maar dat beeld bleek toch een
beetje gecompliceerder te zijn, vooral als je niet alleen de stamboom bekijkt vanuit de mannelijke lijn.

Fred van der Zwan en Martin Spaans, genealogen bij de Historische en Genealogische Vereniging Scheveningen (HGVS) hebben met Edwin Hamelink uitgezocht welke Scheveningers nazaten zijn van de chirurgijn Samson Gottlieb Baumann, die zich in 1766 in Den Haag vestigde in dienst van het Staatse leger (Grenadiers Compagnie van het 1e bataljon Hollandse Gardes te voet). Zijn zoon Johannes Frederik Baumann werd ook chirurgijn en vestigde zich te Scheveningen.

Edwin Hamelink en Fred van der Zwan hadden zijn stamboom uitgezocht en kwamen tot de conclusie dat hij moet afstammen van Karel de Grote. Genealogen weten, dat statistisch gezien elke Nederlander afstamt van Karel de Grote. Maar de meeste Nederlanders hebben dat nooit zo in detail uitgezocht als Fred en Edwin dat voor de chirurgijn Johannes Frederik Baumann hebben gedaan.

De genealogen van de HGVS hebben het resultaat van hun onderzoek gepubliceerd in een boekwerk, waarvan nog enkele exemplaren beschikbaar zijn voor belangstellenden (ook niet-leden van de HGVS). Mijn grootmoeder Jacoba (Jaapje) van der Harst bleek ook tot de nazaten te behoren van de chirurgijn Baumann. Het boek werd gepubliceerd nadat mijn ouders en grootouders al waren overleden, dus zij hebben dat nooit geweten.


Blaubeuren

Een paar jaar geleden gingen mijn vrouw en ik op vakantie naar Süd Tirol. Als tussenstop halverwege de reis wilden wij een bezoek brengen aan de omgeving waar mijn vader en zijn broer gedurende de oorlog dwangarbeid hadden verricht. Wij besloten onze intrek te nemen in het hotel Ochsen te Blaubeuren. Het hotel was gevestigd in een oud vakwerkhuis en werd al jaren geëxploiteerd door dezelfde familie.

Op loopafstand zagen wij de bron met echt blauw water (Blautopf) en brachten wij de volgende dag een bezoek aan het kloostercomplex. Ik constateerde dat het blauwe water op het schilderij inmiddels was gedempt om er een parkeerplaats aan te leggen. De rode tegels van de torenspits waren vervangen door gele tegels. De vijver dreef nog steeds verschillende watermolens aan.

Opvallend in het interieur van het Kloosterkerkje is het grote altaarstuk met zeer fraai beschilderd houtsnijwerk. De makers van de beelden aan dat altaarstuk waren Michael Erhart (1469-1522) en zijn zoon Gregor. Volgens Edwin Hamelink en Fred van der Zwan, genealogen van de HGVS, was dat een voorouder van mijn grootmoeder. Hij maakte dat beeldhouwwerk in 1493. Ook in de grote kerk van Ulm is werk van hem bewaard gebleven.

Mijn vader en mijn oom hebben vermoedelijk ook een bezoek gebracht aan het klooster, waarbij zij de gekleurde prentbriefkaart hebben gekocht als aandenken. Mijn vader heeft in 1943 nooit kunnen vermoeden dat hij na terugkeer in Nederland zou gaan trouwen met een nazaat van de maker van dat altaarstuk. Het schilderij met afbeelding van het kerkje hing boven de bank in de woonkamer, dus mijn ouders keken er dagelijks naar. Gek om dat achteraf te weten. Ik raad elke Scheveninger, die afstamt van de chirurgijn Baumann aan om het plaatsje eens te bezoeken.


Stamboom

Na het overlijden van mijn ouders heeft mijn jongere broer Kees zich over het schilderij ontfermd. Mijn neven en nichten hadden minder eerbied voor het exemplaar dat mijn oom Jo had aangeschaft. Dat schilderij werd aangetast door de schimmel, waarna het met de vuilniswagen werd meegegeven. Ik heb een exemplaar van het boek ‘Van Aken naar Scheveningen’ cadeau gedaan aan mijn zus Lidy, die ik heb gefotografeerd op schoot bij mijn oudtante Marie. Haar zoons wilden wel eens weten hoe het met de voorouders van hun moeder zat en hebben aan de hand van de gegevens in het boek een stamboom vervaardigd. Op de website van de HGVS zijn tabellen geplaatst, waardoor zo’n stamboom sneller kan worden samengesteld.


Wanneer u ook wilt weten of u behoort tot de 10% van de Scheveningers, die afstammen van de chirurgijn Baumann, schaf dan het boek ‘Van Aken naar Scheveningen’ aan door een e-mail te sturen naar: info@hgvs.nl. Tegen betaling van 20 euro wordt het boek naar u opgestuurd. Wanneer u twee exemplaren wilt bestellen kost dat u 35 euro.

Afbeelding
Afbeelding