Afbeelding
Beeld: Richard Simko

Bark Europa mag bijna weer haar benen strekken

Ze liggen al drie weken voor het Semafoor, en aan boord zijn ze zich druk aan het voorbereiden op hun reis naar het Zuiden: Uruguay. "Eindelijk weer", zegt Gjalt Gaastra (41), die al zes jaar op de bark Europa vaart als kok. "Het kriebelt enorm na zo lang stilliggen, we kunnen allemaal niet wachten."

Meer dan een jaar moest het ruim een eeuw oude tallship bark Europa door de coronamaatregelen noodgedwongen in Nederland blijven. Groot onderhoud dan maar. Tijdens een maandenlang verblijf in Harlingen werd een deel van het dekhuis en de bijbehorende betimmering eruit gehaald om de ramen te kunnen vervangen. Ook was de bemanning druk met opknappen van hutten en het vernieuwen van de watermakers en de leidingen in de machinekamers.


Volgend jaar terug

Gjalt pakte met zijn collega hun onderdekse ’supermarkt’ aan met nieuwe stellingen, de opslag waar ze de etenswaren bewaren. Maar natuurlijk was dat allemaal ter overbrugging, want normaal gesproken bevaart de Europa jaar in jaar uit de wereldzeeën, waarbij ze slechts één keer per jaar Scheveningen aandoet.

Vanaf 7 september mag ze dan eindelijk weer haar benen strekken, zij het met aangepaste maatregelen en minder gasten dan normaal. Eerst richting Tenerife, dan naar Montevideo in Uruguay en daarna verder naar het zuiden richting Antarctica, waar de Europa de wintermaanden met gasten vaart. Als laatste gaat ze richting Kaapstad en weer terug. Als alles meezit, zijn ze pas volgend jaar zomer weer op Scheveningen.


Windkracht 10

"We kunnen allemaal niet wachten", zegt Gjalt. "Het is altijd zo’n vrij gevoel om de wereld over te zeilen met dit schip. Natuurlijk is het niet altijd even leuk, zeker als je met windkracht 10 benedendeks de pannen op het vuur probeert te houden, is dat soms best even afzien. Maar dat weegt niet op tegen de mooie kanten."

Net als de rest van de bemanning vaart hij 2,5 maand op en 2 maanden af. Dan is hij thuis in Franeker. Dat hij op het schip 7 dagen per week, meer dan 12 uur per dag werkt, vindt hij geen probleem. "Dat zijn we gewend, al moet ik altijd wel even bijkomen als ik weer vrij ben. Toch zou ik voorlopig niks anders willen."


Eten maakt blij

Vooral de saamhorigheid onder de bemanning spreekt hem erg aan, evenals het contact met de gasten. "We zijn natuurlijk geen cruiseschip, dus de gasten draaien hier ook mee in de wachten, sturen het schip en doen mee met onderhoud. Het is een soort doe-vakantie. En als je dan soms één of anderhalve maand lang met die mensen op zee zit, krijg je gewoon een band. Ze voelen zich dan ook onderdeel van de bemanning."

Hij maakt ze dan graag blij met lekker eten. "Eten is toch belangrijk aan boord, hoor ik altijd. Wat echt bij de Europa hoort, is de uitgebreide rijsttafel met nasi goreng en allemaal lekkere dingetjes erbij. Dat is altijd een groot succes bij zowel de bemanning als de passagiers. En verder maken we van alles en nog wat: van Hollandse pot tot Indisch en Marokkaans. Ik probeer altijd van alles uit."


Micro-plasticonderzoek

Naast betalende opstappers, stappen er dit jaar ook wetenschappers uit Denemarken en Wales op, die de micro-plastics in de oceaan gaan meten. "Ze hebben materiaal bij zich en netten om te kijken wat er allemaal drijft aan het oppervlaktewater in de oceaan", zegt Gjalt. "Als je ziet wat dat allemaal is, is dat wel triest. Duizenden stukjes, niet te zien met het blote oog." Ook in Antarctica gaan er komende reis onderzoekers mee voor het onderzoeken van micro-plastics en klimaatonderzoek. Antarctica is een van Gjalts favoriete plekken. Hij is er al meer dan 20 keer geweest. "Het blijft een fantastische wereld", zegt hij. "Niet alleen het landschap en de ontzettend grote ijsschotsen maar ook de pinguïns en walvissen die om het schip zwemmen, en die je bijna kan aanraken. Met de gasten gaan we ook altijd aan land het wildlife bekijken. Een geweldige ervaring."


Wandelen op Scheveningen

Naast levensechte wetenschappers, liggen er dit jaar ook elf boeien, zogenoemde Argo floats vastgebonden in een hut. "Die gaan we uitzetten in de Zuidelijke Atlantische oceaan", vertelt Gjalt. "Het is meetapparatuur, die naar beneden zinkt en bovenkomt, waarna het vervolgens data doorgeeft aan satellieten." Voorlopig duurt het nog een maand of twee eer de Europa daar is. Nu is het vooral aftellen voor de bemanning voor ze weer het ruime sop kiezen, en tot die tijd maakt Gjalt dankbaar gebruik van het Scheveningse strand. "Ik ga er elke avond na mijn werk even wandelen, dat kan ook bijna niet anders als je zo dicht bij het strand ligt."